Over migraine

Functioneren migrainepatiënten anders?

Dr. Elles Mulder

Migraine is een neurologische aandoening waarbij hoofdpijnvrije periodes worden afgewisseld met aanvallen van hevige, bonzende hoofdpijn. Een aanval kan tussen de 4 uur en 3 dagen aanhouden maar duurt bij de meeste patiënten één dag. Tijdens een aanval kan een patiënt dagelijkse activiteiten moeilijk of helemaal niet meer uitvoeren. Migrainehoofdpijn is over het algemeen pijnlijker, langduriger en ingrijpender dan andere typen van hoofdpijn. Migraine komt voor bij ongeveer 6% van de mannen en 18% van de vrouwen. Bij 20% van de patiënten gaat een aanval gepaard met voorbijgaande uitvalsverschijnselen van het zenuwstelsel, die 'aura' worden genoemd. Dit aura doelt op visuele verschijnselen zoals het zien van zigzaglijnen, sterretjes of zelfs gezichtsuitval, of op verschijnselen als tintelingen in de arm of mond. Deze treden grotendeels op voorafgaande aan de hoofdpijn en kondigen meestal een migraine-aanval aan.

Wat veroorzaakt migraine?

De oorzaak van migraine is nog niet geheel duidelijk. Wel bekend is dat er in de hersenen en hersenvliezen vaatvernauwingen en vaatverwijdingen plaatsvinden door steriele ontstekingreacties. De oorzaak daarvan is een tijdelijke verstoring van de zenuwen die haar oorsprong lijkt te hebben in de hersenstam. Een scala aan andere factoren, zoals genetische aanleg en verstoringen in de serotoninehuishouding, spelen een belangrijke rol in het ontstaan van migraine. Serotonine is een neurotransmitter en werkt als overdrachtsstof die de zenuwen in de hersenen gebruiken om onderling signalen uit te wisselen. Het is echter nog niet helemaal duidelijk hoe deze factoren in elkaar steken en welk mechanisme het andere in gang zet. De kans dat iemand migraine krijgt is veel groter wanneer een van de ouders ook migraine heeft. Het voorkomen is vaak geclusterd binnen bepaalde families. Dit suggereert dat genetische aanleg een rol speelt. Recent onderzoek heeft verschillende vormen van migraine in verband gebracht met een gen op chromosoom 19. Deze genetische factor zou kunnen leiden tot veranderingen in de wand van hersencellen die neuronale verstoringen kunnen veroorzaken. Verder zijn er aanwijzingen dat mensen met migraine minder serotonine aanmaken dan mensen zonder migraine. Een tekort aan deze stof zou veroorzaakt kunnen worden door genoemde erfelijke factoren. De genetische aanleg zorgt ervoor dat sommige mensen een aangeboren gevoeligheid hebben voor het krijgen van migraine. Door een combinatie van deze genetische aanleg met de blootstelling aan bepaalde omgevingsfactoren ontwikkelen sommige mensen migraine. Wanneer iemand eenmaal migraine heeft, kunnen hormonale schommelingen, ontspanning na een stressvolle periode en weinig of juist veel slaap een rol spelen in het optreden en frequentie van aanvallen.

Neuronale storingen

Bij migraine met aura en migraine zonder aura vindt een uiteenlopende reeks symptomen plaats rondom en tijdens een migraine-aanval. Vlak voor een aanval houden veel patiënten vocht vast, hebben last van neerslachtigheid, geïrriteerdheid en vermoeidheid, of krijgen plotseling honger of dorst. Ook aanhoudend gapen en concentratieproblemen komen vaak voor. Tijdens een aanval ondervindt de patiënt, afgezien van hevige hoofdpijn, ook misselijkheid, braken en een overgevoeligheid van licht, geluid en geuren. Al deze symptomen zijn primair te wijten aan neuronale veranderingen die rondom een aanval in de hersenen plaatsvinden. Wanneer de hoofdpijn en alle andere symptomen na een tijd weer over zijn, kunnen patiënten de dagelijkse activiteiten weer oppakken. Toch rapporteren zij vaak nog een soort kater in deze post-aanval periode.

Periode na de aanval

Het onderzoek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam richtte zich ten eerste op de periode vlak na een aanval, de post-aanval periode. De centrale vraag was of de neuronale en lichamelijke veranderingen tijdens een aanval nog naijlen in de post-aanval periode en dan het functioneren van de patiënt beïnvloeden. Ten tweede werd onderzocht of deze eventuele herstelperiode na een migraine-aanval beïnvloedbaar is door het type medicatie dat de patiënt tijdens de voorafgaande aanval innam. Diens functioneren werd geëvalueerd binnen 30 uur na twee afzonderlijke migraine-aanvallen. Hiervan werd één aanval behandeld met pijnstillers zoals paracetamol, aspirine, ibuprofen of geen medicatie, afhankelijk van wat de patiënt gewoonlijk inneemt. De andere aanval werd behandeld met een Imigran-tablet (100 mg). Imigran bevat de stof sumatriptan, die ervoor zorgt dat de vaatverwijding in de hersenvliezen afneemt en dat de ontstekingsreacties in de hersenvliezen en het neuronale mechanisme in de hersenstam dat een aanval op gang brengt, wordt geremd.

Onderzoeksopzet

Om veranderingen in functioneren vlak na een aanval goed te kunnen onderzoeken, was het noodzakelijk dat patiënten ook te onderzoeken middenin een hoofdpijnvrije periode. Tevens werden alle testen ook uitgevoerd bij een controlegroep die geen last heeft van migraine of andere vormen van hoofdpijn. Ook kon in deze onderzoeksopzet worden onderzocht of migraineurs in een migrainevrije periode anders functioneren dan een controlegroep. Aan dit onderzoek namen 30 migrainepatiënten (20 zonder aura en 10 met aura) en 30 gezonde controlepersonen deel. Zij doorliepen allen drie testsessies (zie figuur 1).

Wat is er onderzocht?

Tijdens de drie sessies werden verschillende aspecten van functioneren onderzocht. De deelnemers aan het onderzoek vulden vragenlijsten in over hun stemming op dat moment, hun algemene gezondheid, kwaliteit van leven en persoonlijkheid. Daarnaast werd een aantal testjes afgenomen waarbij reactietijden werden gemeten tijdens taken die een beroep doen op uiteenlopende functies zoals redeneren, coderen (=door middel van symboolgroepen overzichtelijk registreren), geheugen, motoriek, volgehouden aandacht en selectieve aandacht. Bij selectieve aandachtstaken kregen participanten op een monitor in hoog tempo uiteenlopende tekens aangeboden. Op een bepaald teken moesten zij reageren door op een knop te drukken terwijl zij de reactie op andere tekens moesten onderdrukken. Op hetzelfde moment dat deelnemers zich bezighielden met mentale en motorische processen werd door middel van een EEG hun hersenactiviteit geregistreerd.

Onderzoeksresultaten

In de periode kort na de aanval was bij patiënten die hun gebruikelijke medicatie hadden ingenomen sprake van verhoogde irritatie, van vermoeidheid en van emotionele problemen ten opzichte van de hoofdpijnvrije periode. Er was geen sprake van veranderingen in algemene gezondheid, reactiesnelheid of hersenactiviteit tijdens de uitvoering van eenvoudige reactietijdtaken. Na inname van Imigran 100 mg hadden patiënten een kortere aanvalsduur en vertoonden bovendien een gunstig effect op vermoeidheid, emotionele problemen en het ontplooien van sociale activiteiten. Zij hadden minder pijnklachten en reageerden sneller tijdens taken die een beroep doen op selectieve aandacht. Na inname van Imigran werd tevens een verminderde activiteit waargenomen van de hersengebieden aan de voorzijde van het hoofd.

Hoofdpijnvrije periode

Wanneer patiënten geen last hebben van migraine rapporteren zij toch een verminderde algemene gezondheid, in het bijzonder problemen door pijnklachten en ontplooiing van sociale en dagelijkse activiteiten. Daarnaast hebben zij een meer rigide en prestatiegerichte persoonlijkheid, zo bleek uit de antwoorden op vragen. Patiënten met aura bleken bozer, angstiger en meer gespannen. Verder reageerde deze groep met aura het langzaamst wanneer selectieve aandacht nodig is voor het uitvoeren van een taak. De EEG-gegevens in dit onderzoek gaven geen ondersteuning voor de suggestie dat migraine samengaat met een verhoogde prikkelbaarheid van de neuronen in de hersenen.

Verder hebben we tijdens eenvoudige reactietestjes in het EEG gekeken naar de sterkte waarmee deelnemers anticiperen, dat wil zeggen 'vooruitlopen' op informatie die men even later nodig heeft wanneer een specifieke motorische reactie gegeven moet worden. Deze resultaten suggereren dat migrainepatiënten en vooral de groep met aura, minder sterk anticiperen. Dit zou kunnen bijdragen aan hun tragere reacties tijdens taken waarin sterke anticipatie van overheersende betekenis is, zoals selectieve aandachtstaken. Dit vermoeden moet in vervolgonderzoek nog nader onderzocht worden.

Toekomstige onderzoeksvragen

Het is vooralsnog onduidelijk of de gevonden veranderingen in functioneren van migrainepatiënten in de hoofdpijnvrije periode een nadelig gevolg weerspiegelen van de herhaalde blootstelling aan migraine aanvallen, of dat het deel uitmaakt van een genetische aanleg voor migraine. Verder suggereren de resultaten dat de onderzochte typen van migraine terug te voeren zijn op een soortgelijke oorzaak, waarbij migraine met aura meer nadelige gevolgen heeft op het functioneren dan migraine zonder aura. Deze vragen zullen in vervolgonderzoek onder de loep worden genomen.

Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door financiering van GlaxoWellcome BV

Credit:
Mevrouw Dr. E. Mulder is docent/onderzoeker bij de afdeling Biologische Psychologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Uit het blad "Hoofdzaken" van de NVvMP

Terug naar Medisch

Terug naar de Migrainerubriek