NET-SCHRIFT

DE JONGEN EN ZIJN BOOM door Peter van Straaten Een jongen en zijn boom

Zou Peter van Straaten even goed kunnen tekenen als een jeugdboek schrijven? Nu zijn eersteling Een jongen en zijn boom is verschenen, volgt de proef op de som. Schrijftalent heeft hij. Dat bewijst de wekelijkse feuilleton 'Agnes' in Vrij Nederland. Alleen, van Agnes moet je houden, anders is de relatie gauw over. Tekentalent heeft hij in overvloed. Dat bewijzen de duizenden tekeningen en strips in diverse bladen.

Daarbij heeft hij een kijkie op het leven. De mensheid is in zijn ogen een schouwtoneel, die hij afwisselend sarcastisch of ironisch, medelijdend of melancholiek te kijk zet.

Zonder de tekst vormen de tekeningen een verhaal op zichzelf. Maar meestal zegt een tekening van Van Straaten zoveel meer dan zoveel woorden. Soms geeft de tekst subtiele verwijzingen die nauwelijks in lijnen zijn te vatten. Het verhaal begint zo:

"Jan heet hij. Eigenlijk heet hij Johannes Gerardus Pieter, maar dat was bij zijn geboorte, omdat zijn ouders het zo kaal vonden staan, maar één voornaam. Daarna was het Jan en het is Jan gebleven en het zal ook altijd Jan blijven. Toen hij klein was noemden ze hem Jantje en zijn moeder zegt het nog wel eens, als ze iets van hem gedaan wil krijgen. Maar Jan heeft het liever niet."

De scheiding van Jans ouders heeft behalve veel verdriet een verhuizing tot gevolg, van de grote stad naar het platteland. Vanuit zijn nieuwe kamer kijkt Jan naar een on-Nederlands landschap. In de heuvels aan de horizon staat een boom. Een reusachtige spar. Jan haalt met een verrekijker de boom dichterbij en voor het eerst is er contact tussen die twee. 'Boom,' zegt hij zachtjes, 'dag boom.'

Jan is een solist, iemand die zichzelf wel vermaakt, een jongen die liever zwijgt dan praat, die het gepest worden, zelfs door de dorpsschoolmeester, zo gelaten mogelijk over zich heen laat komen. Als Jan niet meer onder een reactie uit kan, geeft hij 'sociaal wenselijke' antwoorden van de meest neutrale soort. Jan is zo verschrikkelijk gewoon. Jan is Janner dan ooit. Oh wat kent Peter van Straaten kinderen goed. Hij is er vast en zeker zelf een geweest.

De boom in de verte blijft trekken. Hij vertegenwoordigt alle eigenschappen die Jan mist: statigheid, rust, overwicht, onoverwinnelijkheid, stoerheid, en voor de duvel niet bang, laat staan voor medeleerlingen en meester. De moeizame tocht naar de boom is zijn groei naar volwassenheid. De boom is zijn houvast, zijn rots in de branding, zijn grootste liefde.

Als de boom en het paradijselijke landschap ten offer dreigen te vallen aan de patserige plannen van een rijke aannemer neemt Jan een zeer onverwacht en dramatisch besluit. Het enig juiste. Hij vertilt zich bijna aan zijn zelf opgelegde taak. Maar hij slaagt. Voortaan moet Jan op eigen benen staan. Hij legt zichzelf op zelfstandig te zijn. Hij is een stuk volwassener geworden.

Dat slot is het meest ontroerende fragment, niet alleen uit Een jongen en zijn boom, maar uit alle jeugdboeken die ik ken. Hoewel, is het wel een jeugdboek? Of is het ook een roman voor volwassenen over moeilijkheden die tot groei leiden?

Van Straaten is helaas niet ontsnapt aan enkele clichématige weeffoutjes. Het gepest is wel erg recht-toe-recht-aan. Meestal gaat dat geraffineerder. De hoofdpester is een dik dom jongetje. De aannemer, de vader van de pester, heeft uiteraard een kaal hoofd met daarin een dikke sigaar. Toch is het een mooi verhaal met veel thema's: scheiding, eenzaamheid, pesten, liefde voor de natuur, liefde voor de mens, vriendschap, verlegenheid en avontuur.

Door de 'lichte' tekst en de superieure tekeningen heeft Peter van Straaten van al die thema's een schitterende eenheid gemaakt. Bijna een klassieker. Uitg. De Harmonie, 162 blz. geb. ƒ 37,50

Naar de eerste- , de tweede-, of de derde pagina van NET-SCHRIFT

Terug naar de Boekenrubriek